Tafelspelletjes zijn verhalen die uitgebeeld en verteld worden met behulp van figuren. Door het spelen van tafelspelletjes zet je aan tot ontwikkeling en spel. Maar hoe doen we dit, en wat is er zo leerzaam aan? Een uitleg en beeld bij een belangrijk onderdeel op de peuterochtend van de vrijeschool.
Aansluiting bij de beleefwereld van de peuter
Bij kleine kinderen is de fantasie nog volop in ontwikkeling, het kost hen nog moeite om innerlijke beelden te vormen. Door een verhaal te vertellen komen de beelden tot leven, zeker als het zowel verteld als uitgebeeld wordt. Het verhaal is in beweging, en zo ontstaat er bewegelijkheid in het denken en het gebruik van taal. Door een verhaal te “bespelen” dat zich afspeelt in het huidige seizoen, sluit het direct aan op de belevingswereld van het kind. Het kind herkent de beelden en kan zich identificeren met de figuren. Het spel biedt veiligheid, herkenning en vertrouwen in zijn omgeving, en zet aan tot ontwikkeling. Een tafelspelletje kan keer op keer gespeeld worden, herhaling is voor peuters erg fijn. Na enkele keren kennen ze vaak de tekst en volgorde. En hoewel je zou denken dat het verhaal dan minder interessant wordt, is niets minder waar.
Ontwikkeling op eigen manier
Een tafelspelletje laat het kind het gehele beeld zien, waardoor het zelf kan kiezen wat hij of zij belangrijk vindt. Het kind kan zelf ontdekken welk persoon of detail hij fijn vind om naar te kijken en zich mee te identificeren. Anders dan bij moderne media, waar het camerastandpunt voor het kind bepaalt waar de aandacht naartoe moet gaan, is er meer ruimte voor eigenheid. Door een tafelspelletje is er ruimte om zowel het kind dat eerst de grote lijnen bekijkt, als het kind dat eerst alle details kloppend wil hebben uit te dagen.
Tafelspel als onderdeel van ontwikkelingsdoelen
Een tafelspelletje raakt heel veel ontwikkelingsdoelen aan. Niet alleen leert het kind spelenderwijs nieuwe woorden, verbanden en zinsconstructies. Ook zet een tafelspel aan tot spel. Door de veiligheid die de beelden en herhaling van het spel biedt, zal het kind het verhaal “eigen maken”. Het kan het verhaal naspelen, en langzaamaan over gaan naar eigen of vrij spel. Tafelspelletjes zijn opgenomen in het Vroeg Voorschoolse Educatie (VVE) programma, en sinds kort een verplicht onderdeel op peutergroepen. VVE is ontworpen om kinderen nog beter te begeleiden in hun ontwikkeling en ontwikkelingsachterstanden te voorkomen. Zo kan ook de groep kinderen die een mogelijke (taal)achterstand heeft, een zo goed mogelijke start krijgen op de basisschool. Een tafelspel is een mooie manier om te werken aan ontwikkelingsdoelen, zonder dat het vrij spel of een antroposofische visie in de weg staat.
Thuis een tafelspel spelen
Zelf een tafelspel spelen is heel eenvoudig en leuk. Voor peuters is voorspelbaarheid en een vaste structuur erg belangrijk. Kies voor het spelen van een tafelspelletje een vast moment, bijvoorbeeld in de ochtend voor het eten. Kies een boek of verhaal met verschillende, maar niet teveel personages dat goed binnen het seizoen past. Deze personages heb je nodig om het verhaal mee te bespelen. Seizoenpoppetjes of houten figuren zoals die van Ostheimer of Holtzinger zijn hiervoor erg geschikt. Als alle figuren compleet zijn, zorg je voor de aankleding. Een mooi lapje of ondergrond, en een mandje of schaal waar de figuren straks op kunnen liggen. Om aan te zetten tot nabootsing is het in ieder geval belangrijk dat de figuren bereikbaar zijn, en dat het kind ze zelf kan pakken. Nu kunnen we gaan vertellen, probeer uit welke verhalen er aansluiten bij je kind, en wat wel en niet werkt!
Voorbeeld tafelspelletje
In de winterperiode spelen we het tafelspelletje “kan ik er ook nog bij“, van Loek Koopmans. Een mooi verhaal van de winter en over delen en zorgen, dat dichtbij het jonge kind staat. De kleinere personages komen uit de directe omgeving, namelijk de muis, kikker, konijn, vos, en hond. Andere personages uit het verhaal zijn de oude man, het everzwijn en de beer.
In het verhaal verliest een oude man zijn wollen want. Als de want in de sneeuw blijft liggen komt er een muisje, die er een mooi huisje in ziet. Hierna komen er steeds meer dieren, en uiteindelijk zit er een hele verzameling dieren in de wollen want. Het verhaal bevat veel herhaling, steeds als er een dier bij komt worden dezelfde vragen gesteld. “Wie woont er hier? Wie ben jij? En “kan ik er ook nog bij?”. Voor een kind is het een verhaal wat snel opgepakt wordt, en snel zelf nagespeeld kan worden.
Meer inspiratie in deze periode
Naast “kan ik er ook nog bij” zijn er tal van mooie boeken die goed aansluiten aan de winterperiode en het aankomende voorjaar. Olles skitocht van Elsa Beskow, Tomte Tummetot van Astrid Lindgren en De sneeuwman van Raymond Briggs zijn echte klassiekers. Op 2 februari in de winterperiode vieren we ook Maria Lichtmis, na het jaarfeest loopt deze periode bij de peuters net wat langer door. In deze periode kun je thuis ook aan de slag met het maken van drijf of walnoten kaarsjes en het maken van een mooie nat in nat tekening!